Bosboom-Toussaint

Anna Louisa Geertruida Bosboom-Toussaint

Anna Louisa Geertruida Bosboom-Toussaint werd geboren op 16-9-1812 te Den Haag. Ze word gezien als één van de beste auteurs van de 19e eeuw. Ze was dochter van Hendrik Toussaint, apotheker en Cornelia Magdalena Cicilia Roquette. Na een mislukte verloving met Reinier Bakhuizen van den Brink, trouwde ze met kunstschilder Johannes Bosboom. Het huwelijk bleef kinderloos.

Bosboom-Toussaint groeide op in een weinig harmonieus gezin dat steeds financiële moeilijkheden heeft gekend. Met haar vader kon ze het goed vinden. Hij bracht haar de liefde voor literatuur bij en met hem las ze Vondel, Hooft en Huygens. Met haar moeder had ze echter een slechte verhouding mee. Na de geboorte van haar broertje, werd hun band zo slecht dat ze bij haar grootmoeder en tantes in Harlingen werd ondergebracht. Daar kreeg ze als lectuur veel zedelijke verhalen voorgeschoteld. Later schreef ze over deze leeservaringen: 'ik slikte ze als medicijnen die walgelijk zoet zijn. Toen kreeg men medelijden en gaf mij romans van Walter Scott.'

Bosboom-Toussaint was aanvankelijk niet van plan om auteur te worden. Ze wilde namelijk haar brood verdienen met het vertalen van Franse, Engels en Duitse literatuur. De Friese uitgever Suringar adviseerde haar echter om zelf te gaan schrijven. Hieruit resulteerde in 1937 haar debuutroman: 'Almagro'. In 'De Gids' werd een waarderende recensie over geschreven door Potgieter. Al gauw werd ze een bekend auteur, ze kreeg opdrachten voor literair werk en werd opgenomen in literaire kringen.

Geertruida schreef voornamelijk historische romans. Conrad Busken, Huet, de letterkundige en Gids-redacteur met wie Geertruida goed bevriend was geraakt, was echter erg kritisch over het genre 'historische-romand' en leverde ook op haar werk kritiek, kritiek die Geertruida rechtvaardig vond. Misschien kwam het door deze kritiek dat Bosboom-Toussaint daarna enkele min of meer contemporaine romans ging schrijven. Ook was dit...